Nieuws

Godvergeten

2023/09/29 |

Binnenlands bestuur

29 september 2023

Terug

De reeks ‘Godvergeten’ maakt veel los, ook bij mij. Veel wisten we eigenlijk al maar toch veroorzaakte de integer gemaakte reportage een ware schokgolf voor Vlaanderen. De confrontatie met  mensen van vlees en bloed, hun moedige en tegelijk pijnlijke getuigenissen, het intens verdriet, de levenslange ravage grijpt naar de keel. Godvergeten maakt hun lijden tastbaar. De moed van die mensen om zo te getuigen is indrukwekkend.

Tegelijk legt de documentaire de cynische, ziekelijke mentaliteit bloot van de betrokken geestelijken. Vlijmscherp wordt getoond hoe ze hun autoriteit, het vertrouwen dat zovele mensen in hen hadden misbruikten om zich ongestraft  en gruwelijk te vergrijpen aan kinderen en kwetsbare personen.  

Tenslotte is Godvergeten ronduit vernietigend voor het instituut kerk, het huis van God. De kerkelijke gezagsdragers, de bewakers van een blijde boodschap van liefde en mededogen, ontliepen decennialang elke verantwoordelijkheid. Meer nog: de religieuze hiërarchie liet begaan. Ze minimaliseerden, faciliteerden zelfs en misbruikten hun macht en gezag om alle deksels gesloten te houden. Slachtoffers werden meedogenloos, schaamteloos en wreed opgeofferd aan de goede reputatie van de instelling. De Jezus van het evangelie zou ze allemaal, één voor één, uit zijn kerk ranselen.

Zo’n uitzending, die decennialang massaal misbruik van de zwaksten in de samenleving documenteert, blijft niet zonder gevolg. De aandacht moet daarbij op de allereerste plaats naar de slachtoffers gaan. Hun leed moet worden gezien, erkend, gedeeld en beantwoord. Ze verdienen de steun van de hele gemeenschap. Hun pijn moet de onze zijn. De kerkelijke autoriteiten moeten eindelijk hun verantwoordelijkheid nemen. Niet langer wegkijken, minimaliseren, paraplus opentrekken maar het kwaad in hun rangen in de ogen kijken en consequent handelen.

Het instituut kerk davert op haar grondvesten. De schandalen zetten haar - terecht - in de beklaagdenbank.  De kerk heeft veel puin te ruimen, veel goed te maken. Maar dat geldt niet voor de gelovigen zelf en ook niet voor hun geloof. Religie is in het leven van vele mensen een positieve kracht. Het biedt gelovigen een moreel kompas, inspiratie en troost. Het kan mensen samenbrengen om te werken aan een betere maatschappij.  De overgrote deel van de christenen  - talrijke integere priesters incluis - heeft hier niets mee te maken. Ze worden eigenlijk twee keer getroffen:  verontwaardigd over het misbruik én tegelijk beschaamd dat zoiets in hun geloofsgemeenschap kon plaatsvinden. Het instituut en de gezagsdragers hebben niet alleen de slachtoffers maar ook hun geloofsgenoten in de steek gelaten, ook daar hebben ze een ravage aangericht.

Het maatschappelijke debat gaat over de slachtoffers, over de vraag hoe de kerkelijke autoriteite de menselijke schade gaan herstellen en hoe ze ervoor zorgen dat dit in de toekomst niet meer kan gebeuren. Hoe dit nooit meer kan gebeuren.

Maar onvermijdelijk komt ook vraag over de plaats van religie in de samenleving in een stroomversnelling. Dat debat is niet nieuw. Al lang wordt er aangedrongen op het herzien van de afspraken tussen kerk en staat. Terecht. De samenleving is immers fundamenteel gewijzigd.

Zo kent België geen echte scheiding van kerk en staat zoals Frankrijk. Onze verhouding zit historisch complexer in elkaar. Geloofsgemeenschappen worden hier met publieke middelen, met belastinggeld, gefinancierd. Om beroep te kunnen doen op belastinggeld, moet de overheid de betrokken religie officieel erkennen. Dat werkte toen het katholicisme de dominante godsdienst was. Zelfs met het jodendom en later enkele christelijke kerken bleef dat model wel functioneren. Maar onze samenleving wordt meer divers, waardoor er steeds meer religies aanwezig zijn op ons grondgebied. Volgens sommigen zijn er wereldwijd meer dan vierduizend godsdiensten. Het idee dat de overheid sommige religies erkent en andere niet, is absurd. De criteria waarop ze dit doet zijn discutabel. Dit systeem is niet vol te houden.  

Daarenboven is de plaats van het geloof in de samenleving fundamenteel veranderd. Het aandeel actieve gelovigen, die daadwerkelijk participeren, is drastisch afgenomen. Ze zijn vandaag een sociologische minderheid.

Met dit alles voor ogen is een publieke financiering van religie niet langer vol te houden. Geloofsgemeenschappen moeten zich principieel laten financieren door hun leden. Zelf heb ik in maart dit jaar bij de universiteit Antwerpen een studie besteld die volgend jaar wordt opgeleverd. De universiteit onderzoekt hoe we het eredienstendecreet van 2004 kunnen moderniseren. De financiering is er een onderdeel van.

Daarbij komen er twee financieringsstromen in het vizier.  Ten eerste zijn er de lonen van de bedieners van eredienst - priesters, rabbijnen en imams - die worden betaald door de federale overheid. Dat staat zo in de grondwet. De procedure om de grondwet te herzien bepaalt dat het parlement met gewone meerderheid de artikels aanduidt die men zou willen wijzigen. Een volgende regering kan die artikels dan met een tweederde meerderheid aanpassen. Nieuwe spelregels zijn hier dus niet voor morgen.

Ten tweede is er de verplichting van provincies en gemeenten om de tekorten van lokale geloofsgemeenschappen bij te passen. Dat gaat jaarlijks om zo’n 65 miljoen euro. Geloofsgemeenschappen zijn de enige organisaties met zo’n gunstige positie. Een ronduit ongezonde situatie, want zo’n kerkbestuur weet dat het lokale bestuur willens nillens moet bijspringen. Daardoor is er geen echte prikkel tot rationalisering. Zo blijven er kerken in gebruik waar amper nog gelovigen zijn.  Gemeentebesturen moeten soms betalen voor geloofsgemeenschappen waar geen priester meer zijn, waar zelfs geen diensten meer worden georganiseerd.

Deze regeling kunnen we op korte termijn aanpassen zonder de grondwet te herzien. We moeten daarvoor het decreet op de erediensten van 2004 wijzigen. Dat kan in het Vlaams parlement met een gewone meerderheid. Het Brussels Hoofdstedelijke Gewest heeft dit recent al gedaan en beperkt de verplichte tussenkomst tot 30 procent.

Maak de gelovigen zelf verantwoordelijk voor de financiering van hun geloofsgemeenschap. En herstel de lokale autonomie, zodat gemeentebesturen zelf kunnen beslissen of ze en zo ja hoeveel belastinggeld ze willen uitgeven aan hun lokale geloofsgemeenschappen. Deze regeling is de logica zelve. Er zijn nog verenigingen die waardevol maatschappelijk werk doen, zoals armoede-organisaties bijvoorbeeld. Ook zij moeten de op eigen inkomsten vertrouwen en weten dat de overheid vrij is om al dan niet te ondersteunen. Wat veel besturen trouwens met plezier doen.

Dit alles heeft evident niets te maken met het onderhoud van (historische) kerkgebouwen. Velen zijn beschermd als monument. De overheid heeft de taak die gebouwen te onderhouden omwille van hun culturele erfgoedwaarde.  Velen zullen - terecht - gebruikt blijven als gebedsplaats. Dat is hun meest logische functie. En dat blijft ook met private financiering van geloofsgemeenschappen het geval.

Bart Somers

Bart Somers
Grote Markt 21
2800 Mechelen

Telefoon
015 29 78 15
Word lid van Open Vld
Laat je gegevens achter en krijg jouw lidkaart opgestuurd voor slechts 12,5 euro per jaar.