Deze crisis maakte duidelijk hoe belangrijk een sterke zorg- en welzijnssector is. En tegelijkertijd bracht het duidelijk de uitdagingen in beeld waar deze sector mee kampt. Daarom trekt de Vlaamse regering jaarlijks 577 miljoen extra uit. Dit komt bovenop het uitbreidingsbeleid van 562 miljoen euro waardoor Vlaanderen jaarlijks in totaal maar liefst 1,1 miljard extra zal investeren. Middelen die gebruikt zullen worden voor meer koopkracht voor het personeel, betere werkomstandigheden en meer handen aan het bed.
Om de lonen op te trekken, wordt 412 miljoen uitgetrokken. Deze zullen zo gemiddeld 6% stijgen voor de personeelsleden in de woonzorgcentra, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de revalidatiecentra, de initiatieven beschut wonen en de multidisciplinaire begeleidingsequipes palliatieve zorg. Maar ook voor de klassieke Vlaams zorg- en welzijnssectoren, zoals de gezinszorg, kinderopvang, jeugdhulp en gehandicaptenzorg, is een sterke koopkrachtstijging voorzien. Onthaalouders en zelfstandigen in trap 2B van kinderopvang worden evenmin vergeten.
Daarnaast wordt 165 miljoen ingezet om extra personeel aan te werven én om te zorgen voor kwalitatieve verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden zoals stressbestrijding, meer opleidingen en een betere balans werk-privé en van meer personeel. Die maatregelen zijn essentieel om de hoge werkdruk, die verder versterkt is geweest door covid-19, te doen afnemen.
Deze verhoogde aantrekkelijkheid van de loons- en arbeidsvoorwaarden moet zorgen voor een hogere aantrekkelijkheid van het beroep. Een verhoging van de instroom die op een duurzame manier zorgt voor meer handen aan het bed en zo kwalitatieve zorg in de toekomst garandeert.